Rond 10:00 gaat het anker op en vertrekken we op ons gemak richting de Roggebotsluis. Het regent licht en het waait aardig door. Nabij de kust van de Flevopolder valt de wind grotendeels weg door de dijk.
Vlak voordat de IJssel uitmondt in het Ketelmeer slaan we stuurboord (rechts) uit. De Veluwemeren op. Zeilen is hier nauwelijks mogelijk. We hebben wind tegen en de vaargeul is hooguit 50 meter breed. Daarnaast is het ofwel ondiep of dichtgegroeid met waterplanten. In dit geval vooral ondiep.
Het is al met al toch verder dan we denken en nog ruim een uur onderweg richting sluis. Ook het deel van sluis naar Elburg hebben we onderschat. Ook dat is ruim een uur varen. Niet dat dat erg is. We varen zelden zo langs het groen en zo zie je nog eens wat. Meestal zien we alleen water met in de verte een vage kustlijn.
In Elburg hebben we geen idee waar we moeten zijn. We varen de haven maar in zo ver als we kunnen. Er is een kleine kade waar je aan kunt liggen, de rest zijn allemaal boxen. De boxen geven door middel van rode en groene bordjes aan of je er gebruik van kunt maken. Zo makkelijk kan het zijn dus. We pikken een box met een zij-steigertje uit vlak bij het centrum en leggen aan.
Voor de zekerheid loopt Rob meteen naar het havenkantoor. Als hij binnenloopt staat hij niet bij een balie, maar direct in het kantoor. Blijkt dat je hier je ligplaats gewoon betaalt bij een automaat waar je ook de parkeerticket voor de auto afrekent. Tja, dat kan natuurlijk ook.
Even schoon schip maken en dan de stad in. Het is een echt vestingsstadje (althans het oude deel waar we waren). Omringd door een gracht met hier en daar nog stadsmuren. Super toeristisch natuurlijk, maar gezellig. We schieten meteen een terrasje op omdat het begint te regenen dat snel overgaat in miezeren.
Even later lopen we verder en aan het einde van de winkelstraat lopen we een winkel in voor een kaart voor Corry haar zus die aan het revalideren is. Hey, ze hebben hier heel veel schepdrop. Eten we nooit, maar nu besluiten we een zak te kopen. Nadat we wel 15 verschillende soorten drop uitgezocht hebben rekenen we af en gaan naar buiten. Rob wil natuurlijk weer perse het dropje onderaan in de zak en pakt de punt en kop van de zak om er flink mee te schudden. Dat was niet zo handig. Na twee keer schudden scheurt de zak open en alle drop vliegt door de regen zo de straat op… Nou ja, zo worden we in ieder geval niet misselijk.
Dan maar doorwandelen. De regen maakt het echter niet aantrekkelijker. Over de stadswal lopend hebben we nog wat beschutting van de bomen. Daar zien we een kleine, geheel afgesloten, begraafplaats van joodse mensen. Blijkbaar allemaal mensen die hier werkten en woonden en in de oorlog zijn gestorven dan wel direct afstammelingen van hen die in de oorlog zijn overleden.
Vanwege de regen houden we het verder voor gezien. We gaan terug naar de haven en drinken nog wat bij ‘De Herberg’. Een restaurant dat net buiten de vesting aan de haven ligt. Het giet inmiddels pijpenstelen en gezien de voorspelling op Buienradar gaat dat voorlopig niet meer veranderen. Uitzitten heeft niet zo veel zin. Dan maar nat. Gelukkig is het niet zo ver naar de boot.
Aan boord drogen we ons en schieten we in lekker zittende kleding. We zitten de regen binnen met een boekje uit. Dan komt rond een uur of 18:00 de zon voorzichtig te voorschijn. We dweilen de kuip en kunnen nog een uurtje of twee lekker buiten zitten. Daarna nog even Netflix kijken en naar bed.